Na veertiendagenbrief is consument incassokosten verschuldigd

Afgelopen vrijdag 13 juni 2014 maakte de Hoge Raad een einde aan de discussie of er na de veertiendagenbrief bij consumentenincasso’s nog een brief moet worden verzonden, voordat de consument incassokosten verschuldigd is.

In afwijking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 september 2013 vond ‘de Rechtspraak’ in het rapport BGK Integraal van 7 oktober 2013 dat er na het versturen van de veertiendagenbrief minimaal nog één incassohandeling moet worden verricht. Dit was voor een Arnhemse kantonrechter aanleiding om de volgende prejudiciële vraag aan de Hoge Raad voor te leggen:

Dient art. 6:96 lid 6 BW aldus te worden uitgelegd dat na het verzenden van de daarin genoemde veertiendagenbrief vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is verschuldigd, dus zonder dat de crediteur na het verzenden van die (veertiendagen)brief nog een nadere incassohandeling verricht?

Afgelopen vrijdag beantwoordde de Hoge Raad deze vraag ontkennend:

beantwoordt de prejudiciële vraag aldus dat art. 6:96 lid 6 BW aldus moet worden uitgelegd dat, indien de schuldeiser in redelijkheid tot het verrichten van incassohandelingen is overgegaan en de daarin genoemde veertiendagenbrief aan de consument-schuldenaar heeft gestuurd, bij uitblijven van de betaling binnen de termijn van veertien dagen de in het Besluit genormeerde vergoeding voor buitengerechtelijke incassohandelingen door de consument-schuldenaar verschuldigd wordt, zonder dat de schuldeiser gehouden is daartoe nog nadere incassohandelingen te verrichten

Hiermee is er eindelijk duidelijkheid voor consumentenincasso’s: wordt er niet betaald binnen de 14 dagen die de consument nog worden gegund, dan is deze incassokosten verschuldigd.

De hoogte van de incassokosten is gekoppeld aan de hoogte van de onbetaald gelaten hoofdsom. In het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is de volgende rekenwijze opgenomen.

15% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de eerste € 2500 minimum € 40 maximum € 375
10% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 2500 maximum € 250
5% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 5000 maximum € 250
1% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 190.000 maximum € 1.900
0,5% over het meerdere van de hoofdsom maximale incassokosten € 6.775

De minimumvergoeding bedraagt € 40. Dit betekent dat voor vorderingen tot € 266,67 er € 40 aan incassokosten in rekening mag worden gebracht.

Voor een vordering met een hoofdsom van € 25.000 kan derhalve maximaal € 1.025 aan buitengerechtelijke incassokosten worden gevorderd. En voor een vordering met een hoofdsom van € 14.000 maximaal € 915.

Het maximum aan incassokosten wordt bereikt bij een vordering van € 1 miljoen, waarvoor maximaal dan € 6.775 aan incassokosten mag worden gerekend. Bedraagt de vordering bijvoorbeeld € 2 miljoen, dan blijven de maximale incassokosten € 6.775.

Wat velen zich niet realiseren, is dat na afloop van een jaar (periode van 12 maanden) waarover de rente is berekend, de rente van dat jaar bij de hoofdsom opgeteld mag worden. Dit betekent dat als de incasso langer dan één jaar duurt, er een hoger bedrag aan incassokosten in rekening mag worden gebracht (tenzij je natuurlijk niet boven de € 266,67 uitkomt of aan het maximum zit). Ook kan er dan rente over de bijgeschreven rente worden berekend.

 

Leave a Reply

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.