De steunvordering bij faillissement

Om failliet te worden verklaard, moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan.

Eén van die voorwaarden is dat er meerdere schuldeisers en dus meerdere schulden moeten zijn: de hoofdvordering en minimaal één steunvordering. Dit blog gaat over de steunvordering.

Andere schulden dan de hoofdvordering dienen als steunvordering bij de faillissementsaanvraag. Je moet een steunvordering hebben. Als bijvoorbeeld ten tijde van de faillissementszitting alle steunvorderingen zijn voldaan, kan het faillissement niet worden uitgesproken.

De aanvrager moet aantonen dat er meerdere vorderingen zijn. Recent moest de rechter in Den Haag oordelen of hieraan was voldaan.[1] De casus was als volgt.

Alklima B.V. heeft het faillissement aangevraagd van Airco De Vries Installatie B.V. (‘De Vries’). Naast de vordering van Alklima zou De Vries een factuur van Technische Unie niet betaald hebben. De Vries verschijnt niet in de procedure.

Tijdens de faillissementszitting vraagt de rechter waaruit de steunvordering van Technische Unie blijkt. Alklima overlegt een e-mail van incassobureau Atradius met de tekst “technische unie bv € 648,75”. De vraag is of hiermee het bestaan van de steunvordering is aangetoond.

De rechter vindt van niet:

“Van een steunvordering is echter onvoldoende gebleken, aangezien uitsluitend een e-mail van Atradius met de tekst “technische unie bv € 648,75” is overgelegd. Facturen en aanmaningen ter onderbouwing van deze vordering zijn niet overgelegd. De enkele melding van naam met bedrag is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te kunnen spreken van het summierlijk blijken van een vordering.”

Het verzoek om faillietverklaring – lees: inclusief steunvordering – moet uiterlijk op de faillissementszitting compleet zijn. Dat is de reden dat de rechtbank het verzoek van Alklima om de zaak aan te houden, zodat zij het bestaan van de steunvordering alsnog kan aantonen, afwijst.

Aangezien niet is aangetoond dat er een steunvordering is, is niet aangetoond dat er meerdere schuldeisers zijn. Er is dus geen sprake van pluraliteit van schuldeisers. En dus wijst de rechter het faillissementsverzoek af.

U zult zich wellicht afvragen wat de andere voorwaarden voor een faillissement zijn. Dat zijn:

  1. dat de (rechts)persoon van wie het faillissement is aangevraagd, verkeert “in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen”; en
  2. dat tenminste één van de schulden is opeisbaar. Dit hoeft niet de hoofdvordering te zijn, maar kan ook één van de steunvorderingen zijn.

 

======

[1] Rechtbank Den Haag 3 februari 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:1966.

Leave a Reply

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.