De veertiendagentermijn bij consumentenincasso’s

By januari 10, 2017Incasso

Recent beantwoordde de Hoge Raad een aantal prejudiciële vragen over incassokosten in consumentenzaken. De belangrijkste vraag gaat over de veertiendagentermijn bij consumentenincasso’s.

Veertiendagentermijn

De kern van al het gedoe rond de veertiendagenbrief is artikel 6:96 lid 6 BW, waarin staat dat een consument buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is als vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning.

Start termijn

De veertiendagentermijn begint te lopen op de dag nadat de consument de veertiendagenbrief heeft ontvangen. De achterliggende gedachte is dat een consument in ieder geval de volle veertien dagen de gelegenheid heeft om de vordering te betalen zonder dat hij buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.

Hoe moet het?

Het zal inmiddels duidelijk zijn dat de sommatie “het verschuldigde bedrag moet binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief betaald zijn” niet afdoende is. Immers, de brief wordt niet ontvangen op de dag dat deze (per post) wordt verzonden. Hoe moet het dan wel?

De formulering dat incassokosten verschuldigd worden indien niet betaald is “binnen veertien dagen vanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd” of “binnen vijftien dagen nadat deze brief bij u is bezorgd” voldoet wel aan de wettelijke eisen, aldus de Hoge Raad.

Verkeerde termijn

Stel, je stuurt een brief met de sommatie “het verschuldigde bedrag moet binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief betaald zijn”, wat zijn dan de gevolgen?

Het gevolg is dat je geen aanspraak kan maken op incassokosten. Maar je kan dit herstellen. Maar niet door een tweede brief te sturen met bijvoorbeeld een nieuwe sommatie om alsnog binnen 10 dagen te betalen om zodoende te termijn op te rekken en het gebrek te repareren. Je zult een nieuwe veertiendagenbrief moeten sturen die wel aan de wettelijke eisen voldoet.

Ambtshalve toetsing

Verschijnt de schuldenaar in de procedure, dan kan hij een beroep doen op het feit dat hem niet de juiste termijn is gegeven en dat hij geen incassokosten verschuldigd is. Maar ook als hij dit niet doet, staat het de rechter vrij om uit eigen beweging te controleren of aan de regels is voldaan.

Verschijnt de schuldenaar niet in de procedure, dan moet de rechter beoordelen of de schuldeiser voldoende gesteld heeft voor toewijzing van de gevorderde incassokosten en of de schuldeiser overeenkomstig de wettelijke regels heeft gehandeld.