Een schuldeiser kreeg het onlangs voor elkaar dat haar vordering werd afgewezen, alhoewel de gedaagde partij verstek had laten gaan.
In een recent gepubliceerde uitspraak van het gerechtshof Amsterdam wordt de knoop doorgehakt over de vraag of bij het incasseren van achterstallige betalingen zowel de wettelijke handelsrente als de contractuele boete kan worden gevorderd.
Wil je bij het incasseren van vorderingen op consumenten aanspraak kunnen maken op incassokosten, dan moet er een brief worden verzonden waarin de consument een laatste termijn van 14 dagen wordt geboden om alsnog de vordering te voldoen. Dit wordt de ‘veertiendagenbrief’ genoemd.
In de praktijk bestond er onduidelijkheid en discussie over de vraag of er na het versturen van deze brief nog incassohandelingen moeten worden verricht, voordat de consument daadwerkelijk incassokosten verschuldigd is.