Uit veel overeenkomsten vloeien voor beide partijen verplichtingen voort. Gaat het om de koopovereenkomst van een auto voor € 24.999 dan moet de verkoper de auto leveren en de koper de koopprijs betalen. Beide partijen moeten dus iets presteren.
In het dagelijkse leven worden doorlopend overeenkomsten gesloten. Soms weloverwogen, maar vaak ook zonder dat men daarbij stil staat. Daarom is het goed om te kijken wanneer sprake is van een overeenkomst.
Een schuldeiser kreeg het onlangs voor elkaar dat haar vordering werd afgewezen, alhoewel de gedaagde partij verstek had laten gaan.
In een recent gepubliceerde uitspraak van het gerechtshof Amsterdam wordt de knoop doorgehakt over de vraag of bij het incasseren van achterstallige betalingen zowel de wettelijke handelsrente als de contractuele boete kan worden gevorderd.
Wil je bij het incasseren van vorderingen op consumenten aanspraak kunnen maken op incassokosten, dan moet er een brief worden verzonden waarin de consument een laatste termijn van 14 dagen wordt geboden om alsnog de vordering te voldoen. Dit wordt de ‘veertiendagenbrief’ genoemd.
In de praktijk bestond er onduidelijkheid en discussie over de vraag of er na het versturen van deze brief nog incassohandelingen moeten worden verricht, voordat de consument daadwerkelijk incassokosten verschuldigd is.
Uit een uitspraak van de rechtbank Arnhem[1] blijkt maar weer eens dat het goed is om je sommatiebrief goed in te richten. Doe je dat niet dan kunnen de gevolgen verstrekkend zijn.
In juli 2012 verscheen er een artikel van Jeroen Veldhuis in het tijdschrift Beslag en Executie in de Rechtspraktijk. Het artikel heeft als titel Wilsrechten in de executiefase: hoe ver kan de executant gaan?
De Wet Incassokosten en de implementering van de Europese Richtlijn van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties hebben geleid tot grote wijzigingen voor de praktijk.